We kunnen het best. Duurzame keuzes maken onder druk.

Vorige week moest ik op reis voor mijn werk. Ik twijfelde of ik kon gaan. Vrienden die een weekend naar Italië zouden gaan, hadden gecanceld. Zij vonden het risico om het coronavirus op te lopen te groot. Waar was ik bang voor? Ik val niet echt in de risicogroep, dus om mezelf maakte ik me niet zo’n zorgen. Ik was vooral bang om vast te komen zitten in een hotel, of anderen te besmetten. Ik vroeg een bevriende arts om advies. Hij zei dat ik prima kon reizen, als ik het tafeltje bij mijn stoel maar heel goed schoonmaakte en regelmatig mijn handen waste. Een masker was alleen nodig als er iemand in mijn omgeving hard zat te hoesten. Ik besloot wel te gaan. Het vliegtuig was leger dan normaal en de andere passagiers keken – net als ik – een beetje gespannen om zich heen. Pas in de lucht ontspande ik. Het zou vast allemaal goed gaan.

Op locatie waren restaurants uitgestorven, scholen en sportclubs dicht en het verkeer was rustiger dan normaal. Zelfs de gebruikelijke smog was weg. Ik betrapte mezelf erop dat ik ervan genoot en heel even dacht ik aan de positieve gevolgen van het virus. In China gaan er momenteel minder mensen dan normaal dood aan de gevolgen van luchtverontreiniging. In Nederland blijven veel bedrijven dicht en werken mensen vanuit huis. Ze hoeven niet meer massaal in de auto te stappen. Ook het aantal vluchten naar verschillende landen is opgeschort. Het lijkt alsof de wereld zijn adem inhoudt. 


Ik vroeg me af of dit het moment zou kunnen zijn, waarop we beseffen dat we allemaal met wat minder kunnen. De kerstballen liggen waarschijnlijk te laat in de winkel dit jaar, dus die van vorig jaar kunnen nog best een keertje de boom in. Onderdelen van elektronica worden niet geleverd, dus is het aanbod kleiner, waardoor we nog een jaar langer met onze telefoon gaan doen. Een vakantie naar Thailand is eigenlijk niet nodig. Een vakantie in de buurt is ook heel aantrekkelijk. Ineens worden duurzame keuzes een stuk gemakkelijker. Gek genoeg, niet omdat we massaal bezorgd zijn over de toekomst van onze planeet, maar om onze eigen gezondheid en die van de mensen om ons heen. 

Het is helaas normaal gedrag. Met een kortetermijnblik, hechten we het meeste belang aan onze eigen directe leefomgeving. En die staat nu onder druk. Maar hoe lang kunnen we onze adem inhouden? En vallen we daarna terug in ons oude consumptiepatroon, omdat de economie eronder lijdt, of omdat we de urgentie niet meer voelen? Of gaan we ons gedrag blijvend aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid en wordt onze wereld een stuk duurzamer; met lokaal voedsel, minder spullen, lokaal werk, het besteden van onze vrijetijd in de buurt en een stuk overzichtelijker leven? 

 

Misschien ontstaat er een samenleving waarin sociale ondernemers, die inspelen op lokale voedselvoorziening, de deeleconomie, producten maken die lang meegaan, of hergebruik stimuleren, eindelijk vrij baan krijgen. Deze ondernemers zijn er al langer van overtuigd dat dit nodig is, maar door de nieuwe omstandigheden verandert hun ondernemersklimaat en stijgt de vraag naar hun producten en diensten. Ook de minder bewuste consument heeft deze producten en diensten nodig, want alles wat van ver komt, is niet meer vanzelfsprekend. 

*****
Asceline Groot is ondernemer bij hetkanWEL, schrijfster van ‘Het Nieuwe Groen’ en PhD kandidaat aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In haar columns schrijft zij over (start-up) sociale ondernemingen en trends en ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid.