Je afval van een jaar past in een weckpot

Zonnebrand, tandpasta, theezakjes, scrub cream, vis, flessenwater en fleece hebben allemaal één ding met elkaar gemeen: ze bevatten micro- en nanoplastics die we eten, drinken, op onze huid smeren en inademen. En dat idee staat steeds meer mensen tegen. Terecht ook, want plastic vervuiling maakt je verdrietig en de gedachte aan plastic in je eten, maakt je misselijk. Althans, dat effect heeft het op mij. 

Ik kan me goed voorstellen dat mensen vroeger dachten dat plastic de uitvinding van de eeuw was. Praktisch en onverslijtbaar. Niemand kon toen bedenken, dat we er zo veel van zouden gebruiken dat we er langzaam in zouden verdrinken. Toch zijn er ook mensen die aan plastic kunnen ontsnappen, zoals de Britse Bea Johnson. Zij is één van de inspiratiebronnen van de zero waste movement. Sinds 2008 leeft ze volgens de filosofie ‘refuse, reduce, reuse, recycle en rot’. Ook in die volgorde. Het jaarlijkse afval van haar familie van vier, past in een weckpot. Wij leven thuis best heel bewust, maar als ik zo veel afval in een dag heb, ben ik al trots. Dat moest dus beter. 


Terwijl ik een beetje zat te mijmeren over mijn plan van aanpak, kregen we op de redactie van hetkanWEL een mail van de uitgever van de Nederlandse auteur en minimal waste expert Emily-Jane Townley. Of we konden samenwerken rondom haar nieuwe boek ‘Leven zonder afval’. Daar hoefden we niet lang over na te denken. Zero waste is een vast thema op onze website, maar er over schrijven – of lezen – is echt anders dan het ook dagelijks doen. Dus riepen we juni uit tot Minimal Waste Maand en vroegen onze lezers of ze met ons wilden meedoen. Binnen een week hadden we een groep van 500 mensen bij elkaar. Samen gingen we ons onderdompelen in alle aspecten van een zero waste lifestyle en het toepassen in de praktijk. Onder bezielende leiding van Emily-Jane ging er een wereld voor ons open.

We kregen recepten voor schoonmaakmiddelen en cosmetica. Eigenlijk heb je daar weinig voor nodig. Met baking soda kun je je halve huis schoonmaken, maar ook je haar wassen  (wat overigens geen succes was), je huid scrubben en je mond spoelen. Met een staafmixer mixten we aloë vera en een beetje olie tot een dagcrème. Emily-Jane legde uit hoe je over je schroom heen kunt stappen en met je eigen verpakkingen naar de (super)markt kunt gaan. En welke zero waste winkels en supermarkten er zijn. We kookten met restjes, kweekten groente uit keukenafval en begonnen met composteren. Hoe meer we de diepte in gingen hoe leuker ik het begon te vinden. Het werd een soort sport om de verpakkingsindustrie te slim af te zijn, maar wat me echt opviel – naast het feit dat je geld bespaart – was het aantal ondernemers dat inspeelt op deze trend en voor alles wat je nodig hebt een zero waste alternatief biedt. 


Tandenpoetsen kan met een composteerbare bamboe tandenborstel en tandpasta tabs uit een glazen pot. Daar kauw je even op en dan kun je poetsen. Navulling ontvang je in een composteerbare verpakking. Kaas, vleeswaren kun je in een bijenwasdoek meenemen. Brood in een katoenen zak. Schoonmaakmiddelen koop je gemakkelijk in bulk en mix je zelf. Wasmiddel vervang je door een wasbal en haren wassen kan met een shampoobar in papieren verpakking. Er is te veel om op te noemen; een duurzame industrie in opkomst. Het zou mij niet verbazen als straks bedrijven zoals Unilever, L’Oréal en Procter & Gamble hier heel snel en hard op inspringen. En dat we daar uiteindelijk allemaal beter van worden.

*****
Asceline Groot is ondernemer bij hetkanWEL, schrijfster van ‘Het Nieuwe Groen’ en PhD kandidaat aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In haar columns schrijft zij over (start-up) sociale ondernemingen en trends en ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid.