In Berlijn hebben ze daar iets op gevonden. Het stadsbestuur opende een warenhuis met tweedehands spullen. Een overzichtelijke winkel met verschillende verdiepingen en zorgvuldig geselecteerde items. Het warenhuis wil iedereen een echte ‘shopping experience’ bieden. Een dagje uit. En zo tweedehands de nieuwe norm maken. De bezoekers hebben verschillende motieven om er iets te kopen. Sommigen hebben minder te besteden, anderen willen verspilling tegengaan, of zijn op zoek naar iets unieks voor een goede prijs.
Berlijn is niet de eerste stad, die hoog inzet op tweedehands. Sinds 2015 is er in Zweden een volledige shopping mall met tweedehands spullen, waar ook IKEA een winkel heeft. En dat verbaast me niets, want Zweden loopt op het gebied van duurzaamheid altijd ver voor de troepen uit. Zweedse jongeren durven het elkaar niet eens meer te vertellen als ze iets nieuws hebben gekocht. Dat wordt sociaal niet meer geaccepteerd.
In Nederland zijn we nog niet zo ver, bleek uit de mensenmassa’s die op Black Friday naar koopjes zochten, maar we maken wel stappen om een breder publiek te bereiken. Online mode-gigant Zalando verkoopt tegenwoordig pre-owned kleding. H&M test de online verkoop van tweedehands- en vintagekleding en de Utrechtse social enterprise United Wardrobe werd overgenomen door het Litouwse bedrijf Vinted, dat in 10 landen tweedehands winkelen op de kaart zet. Deze ontwikkelingen passen goed in het beeld dat we al langer zien; mensen worden steeds kritischer wat ze wel en niet kopen en zijn zich meer en meer bewust dat alles wat nieuw gemaakt wordt, een impact op onze samenleving heeft.
Ik realiseer me, dat ik thuis moet blijven opletten wat we wel en niet gebruiken. En als ik iets nodig heb, waar ik het koop. En nu maar hopen dat er in Nederland ook zo’n mooi warenhuis komt.