Haalbaar en betaalbaar
De troonrede begon met de woorden: “Ik verwacht er nog te zijn in 2100. Kunt u zich voorstellen hoe ik in 2100 leef?” En die twee korte zinnen raakten een gevoelige snaar in de zaal. De meeste aanwezigen hadden (op zijn minst de samenvatting van) het IPCC-rapport gelezen en in combinatie met de voorbeelden die Werner gaf, zoals extreme hitte, oorlog en enorme migratie van klimaatvluchtelingen, was het niet moeilijk voor te stellen dat dit niet iets was om naar uit te kijken. Om dit rampenscenario te voorkomen eiste Werner generatiegerechtigheid, want een leefbare toekomst voor jonge generaties is een “niet inwisselbaar, niet-onderhandelbaar uitgangspunt in alle vormen van beleid.”
Zijn kritiek richtte zich er vooral op, dat de politiek die duurzaamheid ziet als een optie, ‘mits haalbaar en betaalbaar’, en niet als een basis-randvoorwaarde voor elke vorm van beleid.
414 initiatieven op zoek naar hulp
De vraag wanneer iets ‘haalbaar en betaalbaar’ is, bleef in mijn hoofd sluimeren. Ook toen verschillende innovatieve en veelbelovende initiatieven, zoals thee van Nederlandse bodem, bananenbrood van afgekeurde bananen, een groene muur die water opvangt en koelte biedt of gewichtloze zonnepanelen, een podium kregen. Initiatieven die stuk voor stuk bijdragen aan een duurzame samenleving met minder verspilling, minder CO2-uitstoot, minder plastic, of klimaatbestendige steden en daardoor een positieve impact hebben op onze samenleving. Maar waren ze ‘haalbaar en betaalbaar’? Uit een analyse van alle initiatieven bleek dat bijna iedereen op zoek was naar publiciteit, donaties of investeringen om hun idee verder te ontwikkelen, dus nu misschien nog niet.
Duurzame doorbraken mogelijk maken
Staatssecretaris Van Weyenberg nam de koffer met initiatieven in ontvangst en roemde de mentaliteit van de initiatiefnemers om in actie te komen, doorbraken te forceren en systeemverandering tot stand te brengen. Hij deelde met de zaal dat hij een “schijthekel” had aan de termen ‘haalbaar en betaalbaar’ en beaamde dat de overheid moet werken aan het scheppen van randvoorwaarden om initiatiefnemers te helpen om duurzame doorbraken mogelijk te maken. Ik ging dus toch nog opgewekt naar huis.
Duizenden handtekeningen
Een paar dagen later zag ik staatssecretaris Van Weyenberg weer. Dit keer nam hij duizenden handtekeningen van kinderen, docenten en andere mensen uit het onderwijs, in ontvangst uit handen van Plastic Soup Surfer Merijn Tinga. Tinga had 300 km op een SUP board (Stand up Paddling) door Nederland afgelegd om deze handtekeningen op te halen, met als doel een doorbraak te forceren; het scheiden van afval op scholen. Gek genoeg is dat iets wat volgens de wet (nog) niet mag. Ook hier sprak Van Weyenberg duidelijke taal. “Hij ging dit gewoon doen.” En weer ging ik opgewekt naar huis.
Politiek te gevoelig
Tot ik later die middag het nieuws las, dat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat – in ruggespraak met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit – een oproep om minder vlees te eten had geschrapt uit een publiekscampagne om burgers klimaatbewuster te doen leven. Minder vlees eten lag namelijk te politiek gevoelig. Ik dacht weer aan de woorden van Werner. Minder vlees eten is misschien een randvoorwaarde voor een leefbare planeet voor toekomstige generaties, maar blijkbaar niet ‘haalbaar en betaalbaar’. Ondanks mooie woorden van politici en tegen beter weten in draaien veel politieke keuzes dus nog steeds om korte termijn belangen en- opbrengsten, ten koste van toekomstige generaties. Werner – en velen met hem – zullen dus nog een heftige strijd moeten voeren voor generatiegerechtigheid om in 2100 nog steeds een normaal leven te kunnen leiden.